Mariakapel

De paters Dominicanen hebben in vroeger eeuwen in alle parochies in de omgeving van Sittard de broederschap van de rozenkrans gebracht, waarvan een zegenrijke invloed is uitgegaan. Onder de plaatsen die daardoor beïnvloed zijn mag men op de eerste plaats wel Urmond rekenen, destijds als Maashaven een belangrijke stad, die na Sittard in het Guliksch gebied van ons tegenwoordig Limburg wel de voornaamste was. In Urmond werd de rozenkransbroederschap onder invloed van de paters Dominicanen van Sittard opgericht in 1742 onder pastoor Johannes Loosen. De Mariaverering was in Urmond zeer vurig en mede daaraan was het te danken dat buiten de stad in het veld tussen 1751 en 1755 een Mariakapel werd opgericht op het land van de parochie. Ze lag buiten de wallen, doch was door de Koepoort in de Koestraat (de huidige Brugstraat) makkelijk te bereiken. De stichting beoogt de in Urmond aanwezige monumenten te behoeden voor verval en ondergang en, mede door het bevorderen van een passende bestemming daarvoor, in stand te houden, een en ander,  indien en voorzover mogelijk, in de zin van de Monumentenwet. Voor uitgebreide informatie over het vroegere Urmond kunt u de pagina historie bezoeken. Hierop treft u vele documenten aan die voorzien zijn van hoe er in vroegere tijden in het oude Urmond gewerkt en geleefd werd.

Op 28 maart 1977 werd de kapel, na goedkeuring van het bisdom, overgedragen aan de Urmondse Monumentenstichting. Deze stichting heeft de kapel, die weer hard aan onderhoud toe was, in 1982 volledig gerestaureerd. Tevens werden in de nissen opnieuw beeltenissen aangebracht van de Zeven smarten van Maria. Deze zijn vervaardigd door de, in Urmond woonachtige, beeldhouder Kees Verhoeve.

Historie van de Mariakapel

In 1940 schrijft pater A. Munsters M.S.C.: Deze kapel is nu een bijzonder sierlijk gebouwtje, gelegen langs de oude Romeinse Heerweg en de weg van Urmond naar Sittard. Het is achthoekig van vorm en geheel uit baksteen opgetrokken met een leien dak. Er voor staan 2 peilers, die een open portaal steunen. In de muren van het bedehuisje zijn zeven nissen. In deze nissen stonden vroeger de voorstellingen van O.L.Vrouw van Zeven Smarten. Deze beeltenissen zijn met andere aanwezige rijkdommen in de nacht van 17 en 18 april 1804 door heiligschennende handen gestolen. Pater Munsters schreef bovenstaande naar aanleiding van de restauratie van de kapel in 1940. Immers eind jaren dertig was de kapel totaal versleten en onderkomen. Het dak was nagenoeg weg, wind en regen deden de rest. Op initiatief van pastoor Aloffs werd het monumentje opgeknapt. In het parochiearchief schrijft pastoor Aloffs: De groote plechtigheid der Inzegening der kapel was vastgesteld en voorbereid op den eerste Zondag in Mei, maar wegens het ongunstige weer uitgesteld tot op den 12 Mei, den 2de Zondag van Mei. Nadat echter op den 10 Mei de oorlog begonnen was, werd de groote plechtigheid der Inzegening tot later, in betere tijdsomstandigheden uitgesteld. In de Meimaand werd echter het Mariabeeld privatim gewijd en de kapel iederen Zondag opengesteld. Het bedoelde Mariabeeld werd helaas in 1976 uit de kapel gestolen. Op 28 maart 1977 werd de kapel, na goedkeuring van het bisdom, overgedragen aan de Urmondse Monumentenstichting. Deze stichting heeft de kapel, die weer hard aan onderhoud toe was, in 1982 volledig gerestaureerd. Tevens werden in de nissen opnieuw beeltenissen aangebracht van de Zeven smarten van Maria. Deze zijn vervaardigd door de, in Urmond woonachtige, beeldhouder Kees Verhoeve. Pater A. Munsters M.S.C schrijft verder in 1940: De weinige gegevens die van haar verleden bekend zijn leiden onze gedachten onmiddellijk naar de beruchte bende de bokkenrijders, die hier rond de jaren 1760-1770 haar schandelijke eedsaflegging verrichtten. Aan het altaar stond de hoofdman met een lange toog aan; een ander bendelid stond naast hem met een boek. Op het altaar stonden 2 brandende kaarsen en aan de voet ervan het beeld van O.L.Vrouw. Het nieuwe bendelid kwam achteruit de donkere kapel binnen. De hoofdman vroeg zijn naam. Dan moest hij 2 vingers van de rechterhand opsteken en met zijn rechtervoet staande op het Mariabeeld, moest hij God en de heiligen afzweren, trouw en absolute geheimhouding beloven aan de bende en zich uiterlijk gedragen als een voorbeeldig christen om geen argwaan te wekken. Na de eedsaflegging moest hij het beeld bespuwen en werd de naam van het nieuwe lid in een boek opgetekend.

Deze gegevens zijn opgetekend in het boek van pastoor Daniels van Schaesberg, die in 1779 zijn boekje: Nagtdieven en knevelaers binnen de landen van Overmaeze, uitgaf, en deze gegevens ontleende aan gesprekken met berouwvolle bendeleden, die zich bij hem kwamen biechten. Intussen zijn aan de kapel ook ander herinneringen verbonden. In de zomer van 1793, tijdens het bouwen van de kerk (de huidige Terpkerk, eveneens eigendom van de Urmondse Monumentenstichting), werden er tijdelijk de erediensten verricht. Ze moet er in die tijd dus behoorlijk hebben uitgezien. De kapel is in het weekend voor wandelaars en Mariavereerders opengesteld.